dinsdag 29 oktober 2019

Paarse paddenstoel

Niet eerder zag ik paarse paddenstoelen. Wat mooi! Ze zijn maar een paar centimeter groot en hebben een paars hoedje en ook een paarse steel. Hun naam is amethistzwam. Ik zag ze in de herfstvakantie en met de zon erbij tussen de bladeren vond ik ze prachtig. Een week later kon ik ze in hetzelfde paadje niet meer vinden, ik denk dat ze inmiddels verstopt zijn onder de dikke laag bladeren.





De amethistzwam wordt ook rodekoolzwam genoemd. Als het hoedje openvouwt zie je mooi de onderkant, die inderdaad wel wat weg heeft van een doorgesneden rode kool.



maandag 7 oktober 2019

Hoe een vliegenzwam groeit

De eerste vliegenzwam dit jaar zag ik op een warme nazomerdag eind september. Het was 26 graden, wat ik me nu al niet helemaal meer kan voorstellen. Daarna volgden er meer, en nog meer, en nog meer. Het zijn er echt veel dit jaar, een paar kilometer wandelen in het bos en je hebt er makkelijk honderd gezien. Niet op alle paadjes trouwens. Vooral bij berken groeien ze veel. Hier in het bos staan veel berken aan de rand van de hei en langs de paden op de grens tussen bos en hei. Daar staan dan ook veel vliegenzwammen, soms wel tien of twintig bij elkaar.

Ik zag er eentje die eigenlijk niet zo opviel, omdat hij helemaal niet rood was. Vliegenzwammen zijn onder de grond helemaal bedekt met een wit laagje. Eenmaal boven de grond gaat die laag vanzelf open terwijl de paddenstoel groeit en zie je de rode hoed tussen de overgebleven stippen door. Soms blijven de stippen er mooi opzitten, soms spoelen ze eraf door de regen, of worden ze er tijdens het groeien al afgeschraapt door bijvoorbeeld takken waar ze langs groeien.

Nog helemaal witte vliegenzwam:



Even verderop stond deze, waar je het rood er al tussenuit ziet piepen:


Een dag later zag degene van de vorige foto er zo uit: 



Nog een dag later zo:


En nog twee dagen later, een flink stuk gegroeid en afgeknaagd en omgevallen, zo: 



Hier zie je er eentje die net de grond uit is, maar waar de witte stippen zijn blijven steken, je ziet ze nog liggen op de grond. 



woensdag 2 oktober 2019

Mooie zomer - fruitoogst



Vanaf april ongeveer doet mijn hart regelmatig een sprongetje als ik ergens een bloemetje of piepklein besje aan de fruitstruiken in de tuin zie verschijnen. Voor dat sprongetje maakt het niet eens uit of het er veel of weinig zijn.



Zo was ik vorig jaar reuze trots op mijn twee kleine druiventrosjes, en was ik dit jaar opnieuw erg onder de indruk van de best grote druiventros die dit jaar groeide. Het was er maar eentje, maar dat maakt dus niet uit voor de mate van blijheid.


We plukten rode bessen, kruisbessen, frambozen en bramen. Het leuke aan de bramen dit jaar was dat onze vakantie laat viel en ze dit jaar een keer niet net massaal rijp werden terwijl we op vakantie waren. En we ze dus ook daadwerkelijk zelf konden plukken.


We hadden al een boel bramen geplukt, en er hing ook nog best wat aan de struik. Het was warm en zonnig en dat maakt de bramen op hun allerlekkerst - zoet, nog warm geplukt van de struik... tot de dag dat het hitterecord werd verbroken en het richting de veertig graden ging. In de schaduw welteverstaan, maar de bramen hingen in de zon. Tot mijn schrik zag ik aan het eind van de middag dat de bramen wit uitgeslagen waren, zacht geworden en met een raar geurtje, alsof ze spontaan aan het gisten waren geslagen aan de struik. Google wist mij te vertellen dat dit hitteschade heet en kan gebeuren door te felle zon. Ik wist wel dat je dan beter niet kan snoeien, maar hier had ik nog nooit van gehoord, en het was ook nooit eerder gebeurd. Maar nu dus wel, en ook de druiventros hing er zielig bij en was bruin geworden.


De druiven waren niet meer te redden, maar ik besloot de bramen allemaal te plukken en te proberen er jam van te maken (wat trouwens een warm klusje was, jam koken op de warmste dag van het jaar). Het klinkt misschien gek, maar deze rare, niet meer zo op te eten bramen werden omgetoverd tot drie potten erg lekkere friszure jam. Het allerlekkerst aan jam maken vind ik (en mijn huisgenoten met mij) toch wel het opeten van het nog warme restje jam uit de pan. Die deden we op wafeltjes, jummie.